Bij de aanschaf van nieuwe werklampen wordt vaak als eerste gekeken naar de lichtopbrengst van de lamp. Niet zo gek natuurlijk, de lamp moet wel voldoende licht geven.

Maar wat zegt het getal dat achter de lichtopbrengst staat eigenlijk? En wat heb je daaraan als je in het donker moet werken?

Sinds kort zijn in de specificaties van onze LED werklampen de theoretische en operationele lichtopbrengst te zien. Wat houdt dit in en wat zijn de verschillen tussen de twee waarden?

Optelsom van ieder LED’je

De theoretische lichtopbrengst van een werklamp is een optelsom van het maximale aantal lumen dat ieder LED’je in de lamp kan produceren. Hierbij wordt geen rekening gehouden met externe factoren die de lichtopbrengst van de lamp beïnvloeden. Denk hierbij aan de lens en elektronica van de werklamp en hoe effectief de behuizing is in het afvoeren van hitte.

Zoals met zoveel theoretische waarden het geval is, kan de theoretische lichtopbrengst nooit behaald worden in de praktijk. Om te achterhalen hoe veel licht een werklamp onder normale werkomstandigheden produceert, moet gekeken worden naar de operationele lichtopbrengst.

Stabiele lichtopbrengst na twee uur

De operationele lichtopbrengst wordt gemeten nadat een werklamp zo’n twee uur is ingeschakeld, omdat die op dat moment stabiel is. Direct na het inschakelen ligt de lichtopbrengst nog iets hoger, omdat de lamp nog niet opgewarmd is. Op dat moment de lichtopbrengst al meten geeft dus een onrealistische waarde.

Vergelijkbaar met autotest

Het verschil tussen theoretische en operationele lichtopbrengst is te vergelijken met een test van een nieuw model auto. Uit die test blijkt bijvoorbeeld dat de auto een verbruik heeft van 1 op 25. Wat er niet bij verteld wordt, is dat die test is uitgevoerd op een rollenbank, dat de auto maximaal 50 km/u heeft gereden en is voorzien van speciale banden.

Op deze manier ontstaat er dus een waarde die in theorie wel te behalen is, maar in de praktijk totaal onrealistisch is. Het is dus veel beter om af te gaan op de resultaten van praktijktests om het verbruik van de auto te beoordelen.

Ditzelfde geldt voor werklampen: kijk voor een realistisch beeld van de lichtopbrengst altijd naar de operationele (of praktische) lumen in de specificaties.

Wat als er maar één waarde staat?

Maar wat nu als er in de specificaties van de lamp geen onderscheid wordt gemaakt tussen theoretische en operationele lichtopbrengst? Hoe weet je dan of je te maken hebt met een theoretische of praktische waarde?

Over het algemeen geldt dat als een fabrikant maar één waarde opgeeft, dit de theoretische lichtopbrengst is. Omdat dit getal altijd hoger is dan de operationele (en dus werkelijke) lichtopbrengst, lijkt het daardoor alsof de lamp veel meer licht geeft dan dat in werkelijkheid het geval is.

Lichtopbrengst in de praktijk tot wel 50% lager

Bij Nordic Lights werklampen ligt de waarde van de operationele lichtopbrengst gemiddeld zo’n 35% lager dan die van de theoretische lichtopbrengst. Houdt er daarbij rekening mee dat Nordic Lights topkwaliteit werklampen produceert. In het ontwerp en de productie wordt ook veel aandacht besteed aan de elektronica in de lamp en de afvoer van warmte.

Bij goedkope werklampen wordt hier veel minder aandacht aan besteed. Daarom is het verschil tussen de theoretische en operationele lichtopbrengst bij zulke lampen nog veel groter. Deel het aantal lumen dat in de specificaties van goedkope werklampen staat, dan ook gerust door twee om een idee te krijgen van de praktische lichtopbrengst.

Niet alleen de lichtopbrengst belangrijk

Naast de lichtopbrengst zijn er nog meer zaken belangrijk bij de aanschaf van nieuwe werklampen. Denk bijvoorbeeld aan de IP-klasse van de lamp en de elektromagnetische compatibiliteit (EMC).

Afhankelijk van het voertuig waar de werklamp op gemonteerd wordt, kunnen het energieverbruik en spanningsbereik van doorslaggevend belang zijn. De omgeving waarin dat voertuig werkt, kan ook van invloed zijn op de uiteindelijke keuze voor een bepaald type werklamp. Denk hierbij aan het lichtpatroon van de lens en of die lens verblinding van omstanders rond het voertuig voorkomt.